Jane Jacobs
Wanneer je gaat beeldbloggen over de stad, zoals ik probeer, kun je om één naam niet heen; Jane Jacobs. Van deze Amerikaanse dame (1916-2006) verscheen in 1961 haar bekendste boek, The Death and Life of Great American Cities (Dood en leven van grote Amerikaanse steden). Het behoort nog altijd tot de meest invloedrijke boeken over stedelijke ontwikkeling en stadsplanning. Jacobs legde hierin de mechanismen bloot waardoor levendige stadsbuurten in hun voortbestaan werden bedreigd door planners die, geïnspireerd door modernisten (zoals Le Corbusier) , functies als wonen, werken en verkeer zo veel mogelijk wilden scheiden.
Eyes on the street
Jacobs ziet het liefst een levendig straatbeeld, waarin functies als wonen, werken en verkeer door elkaar lopen. Dat is ook waarom de achterkant van slagerij Witte Paleis aan de Bos en Lommerweg mij opviel. Hier zie je deze drie functies bij elkaar. Maar er is nog iets waardoor deze plek mij opviel en hij goed past in het gedachtengoed van Jacobs en in de serie Buurtbanden. Je ziet hier ook het door Jacobs geintroduceerde begrip van ‘eyes on the street‘ in werking. Jacobs was er van overtuigd dat ‘de openbare orde vooral wordt bewaard door een complex, vrijwel onbewust netwerk van vrijwillig toezicht. Er moeten ogen op de straat gericht zijn, ogen die toebehoren aan degenen die wij de natuurlijke eigenaars van de straat zouden kunnen noemen’.
Die natuurlijke eigenaars zijn in dit geval de pauzerende slagers van Witte Paleis. Vrijwel iedereen die ik in Bos en Lommer sprak, kende deze plek en de slagers. Ze staan een bestelbus in te laden, roken een sigaretje, zwaaien naar een bekende of geven een kat wat te eten.
Reuring
Het is deze reuring die veel mensen prettig vinden aan de stad. Tegelijk kan je je ook afvragen of het wel zo handig is om allerlei restaurants hun vlees te laten ophalen op een locatie binnen A10. Er rijden de hele dag bestelwagens af en aan. Toch is het goed dat er dit soort plekken zijn. Ze hebben ook vaak als voordeel dat ze alleen onder werktijden voor reuring zorgen, verder zorgen ze voor lokale werkgelegenheid en hebben ze dus ook een buurtfunctie, vaak onbewust en vrijwillig.
De stad op ooghoogte.
De kritiek van Jane Jacobs was vooral de benadering van de stad van bovenaf. Als een abstracte kaart van gebouwen, wegen en parken, die overzichtelijk van elkaar worden gescheiden. Het belang van functiemenging wordt inmiddels wel ingezien, maar een blik vanaf ooghoogte, blijft lastig vanachter een bureau. Maar ook daar worden boeken en publicaties voor uitgegeven, waaronder ‘De stad op ooghoogte’. Dit boek is mede geschreven door Sander van der Ham (die mij uitnodigde de serie Buurtbanden in Bos en Lommer te maken) Van der Ham beschrijft plekken waar je graag langer wilt verblijven, waar een menselijke maat en een prettige interactie met gebouwen en straten, een actieve begane grond en een aanpak waarbij de gebruikerservaring centraal staat.
Jane Walks
Toch is zelf kijken en de straat op gaan, de beste manier om dit te leren. Jane Jacobs heeft een dusdanige status dat wereldwijd zogenaamde ‘Jane Walks’ worden gehouden. Oók in mijn eigen woonplaats Amersfoort werden er in 2019 vier van dit soort ‘walks’ georganiseerd door FASadE. Deze ‘walks‘ documenteerde ik en met Irene Edzes maakten we een mini-expositie in het Rietveldpaviljoen. Tijdens de ‘walks‘ wandel je met een groep bewoners een route en kijkt daarbij met de ogen van Jane Jacobs naar de gebouwde omgeving en kun je tegelijk met elkaar het gesprek voeren.
Dit is een blog uit een serie. De serie startte met deze blog, waarin de aanleiding wordt toegelicht. In de tweede blog beantwoord ik de vraag van een bewoner; maar wat is hier het nut van? De derde gaat over de paradox van nabijheid.